Rating: 3 sterren
1 stem

De vrouw van het been

Het overkwam mij dat ik in een rijtuig van een achtbaan zat, voor het eerst in mijn leven.
Het treintje dat telkens vertrok bestond uit drie wagons, of hoe men dergelijke voertuigen ook mag noemen. Ik bevond me in de laatste en alleen, voor mij zaten mijn vrouw en mijn zoon. Het bijzondere aan deze achtbaan was de duisternis, het hele gevaarte bevond zich namelijk in een lichtdichte hal.
Bij het vertrek, zo was mij verteld, ging het licht uit, onmiddellijk gevolgd door de dollemansrit en pas als de trein weer stilstond zou het licht weer aangaan.
Het licht ging uit, het laatste wat ik zag was een mooi vrouwenbeen, toen was de duisternis totaal maar ik was me ervan bewust dat er een vrouw naast me zat, aan haar been te zien een mooie vrouw, tijd werd mij niet gegeven om daar over na te denken want met een schok schoot de gondel vooruit naar het hoogste punt als aanloop voor de razende slingerpartij.
Op het moment dat wij steil omhoog werden getrokken voelde ik een hand op mijn bovenbeen en naarmate wij hoger kwamen gleed de hand verder. Ik voelde ook zachte warme adem in mijn nek, en heerlijk geurend haar kriebelde tegen mijn wang, het moest de vrouw van het been zijn.
Wij begonnen aan de eerste duik, gevolgd door een onmiddellijke scherpe bocht naar rechts, hoe het mogelijk was, terwijl er wel degelijk veiligheidsbeugels waren die ons in de stoelen vast zouden moeten houden, weet ik niet, maar de onbekende vrouw had zich zo leek het met armen en benen aan mij vast gegrepen.
Voort ging de schokkende denderende rit, haar handen waren overal, in geen tijd had ze me, zo leek het, zo goed als ontkleed, overal kuste zij mij, haar handen zochten en vonden, we werden naar links, rechts, op en neer geworpen, de diepte in en weer links, rechts enzovoorts geslingerd in de ijlende vaart. Kruislings zat zij over mij heen, mij in haar armen en benen klemmend, alles voltrok zich in enkele seconden, de attracties kwam gierend klaar en het treintje remde af, de reis was ten einde, langzaam reden de wagentjes uit, nog steeds in duisternis.
Op het moment dat het licht aan ging, hoe ik het voor elkaar heb gekregen mijn kleren weer op orde te krijgen weet ik niet maar ik vocht nog met knopen en ritssluitingen, zag ik het mooie been verdwijnen.
Ontredderd en trillend worstelde ik me uit de gondel, daar stond ik, ‘Nou pap, hoe vond je het?’, ‘Een onvergetelijke ervaring, jongen’.

De mooie heks

Er was eens een jonge boer op Terschelling, die verkering had met een meisje van het dorp. Ze was niet alleen rijk, maar ook mooi en de jongen hield verschrikkelijk veel van haar. Op een dag zei een vriend tegen hem: "Je hebt een beste meid, maar het is een heks." - "Hoe kom je er bij?" zei de jonge boer. "Als je me niet gelooft, moet je maar eens langsgaan als ze je niet verwacht," stelde de vriend voor.

Die opmerking bracht de jonge boer aan het twijfelen. Om zich zekerheid te verschaffen, ging hij op een avond, toen iedereen naar bed was, kijken.

Het meisje lag te slapen. De jonge boer riep haar naam, maar ze gaf geen antwoord. Hij stootte haar aan, schudde haar door elkaar, maar er was geen leven in te krijgen. Hij vond het vreemd en ging op een stoel bij het hoofdeind zitten wachten tot ze wakker zou worden.

Opeens hoorde hij een muis ritselen. Hij keek op en zag het diertje over de dekens rennen en in haar mond verdwijnen. Meteen begon ze diep te ademen en sloeg ze haar ogen op. De jonge boer verzon een uitvlucht en ging weg zonder iets te laten merken.

Een paar dagen later ging hij nog eens kijken. Ze zat op een stoel te slapen met haar voeten op een stoof. Weer was ze niet wakker te krijgen. Even later sprong een vonk uit het haardvuur in haar mond. Daarop zuchtte ze en werd wakker.

Hij wist genoeg en wilde haar nooit meer zien.